1.
ontmoeting
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
Wij hadden een geheime ontmoeting.
Dutch ord "encounter"(ontmoeting) skjer i sett:
38 Travelling (5)2.
geconfronteerd worden met
Dutch ord "encounter"(geconfronteerd worden met) skjer i sett:
Of course! 6vwo U6 EN-NL