1.
aanbieden
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
te huur aanbieden
Dutch ord "oferta"(aanbieden) skjer i sett:
dzień pierwszy2.
bieden
Een stad heeft zijn inwoners veel te bieden.
bieden, bood, geboden. Niemand bood genoeg voor het beroemde schilderij. Wie heeft u deze betrekking aangebeden?
Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.
Buiten het uitlenen van boeken bieden bibliotheken verschillende andere diensten aan.
Dutch ord "oferta"(bieden) skjer i sett:
wyrazenia ogolne 7Rozmowa o pracę