ordliste Polsk - Dutch

język polski - Nederlands, Vlaams

pęknięcie på nederlandsk:

1. barst barst


De kruik gaat zolang te water tot ze barst.
Het kan me geen barst schelen!

2. de breuk de breuk



Dutch ord "pęknięcie"(de breuk) skjer i sett:

Usłyszane 70

3. Breuk



4. Spleet



5. de kier



6. kraken


Hij liegt dat de muren kraken.

7. de scheuren



Dutch ord "pęknięcie"(de scheuren) skjer i sett:

rzeczowniki/zelfstandige naamwoorden

8. het kiertje



Dutch ord "pęknięcie"(het kiertje) skjer i sett:

12. Hier komt het ontbijt!